De Troonrede: feest voor fijnproevers

Prinsjesdag is een dag van rituelen en tradities. Iedereen staat in het gelid, zelfs de paarden zijn getraind om niet te hinniken of te steigeren. De Troonrede is het enige onderdeel waarvoor nog enige creativiteit vereist is, al is de ruimte uiterst beperkt. 

Om te beginnen zijn er de vakministers die over zijn schouders meelezen en zo veel mogelijk positief nieuws over hun eigen departement willen terugvinden. Verzin dan maar eens een stijlbloempje dat alle versies overleeft! En dan moet de speechschrijver ook nog eens al zijn voelsprieten aan zetten om de tere en gauw gekrenkte Nederlandse ziel te ontzien. Glipt er één zinnetje door die door media verkeerd uitgelegd kan worden en er ontstaat een relletje.  Daar zit de Koning niet op te wachten. 

Toch mag de rede ook niet al te saai en te obligaat worden. Er moeten een paar zinnen in die beklijven, die een beeld oproepen waarin mensen zich herkennen en die misschien tot enige bezinning aanleiding geven, die een gevoel van saamhorigheid oproepen of een perspectief schetsen. De speechwriter moet dus creatief zijn op de vierkante centimeter. In de beperking toont zich de meester! Is het de speechschrijver ook dit jaar weer gelukt om een paar literaire zinnen in de tekst te smokkelen? 

De rede begint in elk geval krachtig met een aanschouwelijke verwijzing naar operatie Market Garden: ‘Ooggetuigen die op 17 september 1944 de lucht boven Arnhem, Eindhoven en Nijmegen donker zagen kleuren…’. 

Daarna volgt nog een niet onverdienstelijke typering van Nederland: ‘Land van vrijwilligers, van verstandige compromissen en het brede midden. Van werkvloer tot bestuurskamer en van Willemsstad tot Amsterdam: overal willen mensen meedoen en een bijdrage leveren.’   Ja, daarmee spreekt de Koning ongetwijfeld al heel veel mensen aan en hij bereikt werkelijk iedereen als hij daaraan toevoegt dat ‘geen enkel leven zich voegt naar de mediaan van een statistisch model.’ Heel mooi!

Helaas nemen daarna de beleidsmedewerkers van de ministeries de pen over, waarna het concentratievermogen van de luisteraar alsnog danig op de proef wordt gesteld. Houd je ogen maar eens open als je hoort dat ‘nieuwe urgente vraagstukken zich aandienen’, ‘het multilaterale systeem onder druk staat’ en dat de ‘economie duurzaam moet groeien.’ 

Aan het slot neemt de speechschrijver het gelukkig weer over. Hij haalt een 96-jarige Engelandvaarder aan die aan de nieuwe generatie wil doorgeven dat je ‘in verzet moet komen als dat moet.’ Het is een boodschap waar iedereen, van Oranjeklant tot Republikein, zich in zal kunnen vinden. 

Slotoordeel? De speechschrijver van de koning krijgt een 8. De beleidsmakers op de ministeries moeten op cursus.