Schreeuwen om stilte
Wie de opiniepagina’s ook maar een klein beetje volgt zal het beamen: de polarisatie in politiek en samenleving groeit net zo snel als de ongerustheid daarover. Spraakmakende politici en opiniemakers maken zich er steeds drukker om. Helaas, door de manier waarop zij dat doen, sorteren zij slechts een averechts effect. Zij zijn als de heethoofden die in een bibliotheek heel hard om stilte schreeuwen.
Het patroon is steeds hetzelfde. Het begint met een incident waarin de tweedeling zichtbaar wordt. Dat kan een demonstratie zijn met weinig verheffende slogans, een misplaatste grap of een vergelijking die niet door de beugel kan. Prompt voelen velen zich geroepen daarover hun zegje te doen. Zodra het een nationale kwestie wordt – ofwel: trending op Twitter – krijgt de affaire een aanzuigende werking. Zij die zich aanvankelijk nog afzijdig hielden, voelen zich nu genoodzaakt om te laten zien dat zij ook aan de goede kant staan. Zo raken de gemoederen steeds meer verhit. De commentaren die vanaf dat moment nog binnen komen, worden steevast verkeerd uitgelegd. Met als resultaat? Precies, toenemende polarisatie.
Een voorbeeld. De demonstratie met fakkels in Diepenheim. Het idee om Kaag met fakkels te begroeten is zeker ongepast; bij haar had immers als eens een idioot met een grote toorts voor de deur gestaan. De vraag is wel hoe dramatisch het was. Sommigen zagen ‘een schuimbekkende menigte’ en spraken over ‘achterlijke’ en ‘middeleeuwse’ figuren, terwijl anderen slechts een groepje ‘sneue types’ zagen, waarvan sommigen een fakkel van het tuincentrum bij zich hadden.
Terwijl de rel al het kookpunt naderde, vroeg Jeroen Pauw aan Kaag of al die weerstand misschien ook een beetje aan haar lag. Toen barstte dus nog een bom. Ongehoord! Een schande. Victim blaming! Etc. En zo was er dus weer een nieuwe aflevering bijgekomen in de feuilleton over polarisatie.
Valt zo’n cyclus te doorbreken? Jawel, maar dan zou je een drietal regels in acht moeten nemen die al heel lang uit de mode zijn. Die vallen alledrie onder de noemer van de beleefdheid of de hoffelijkheid.
Regel 1: probeer de dingen in de juiste verhouding te zien. Een probleem bagatelliseren is niet goed, maar overdrijven is ook kunst; en wel eentje die je beter niet moet beoefenen als je een kwestie niet op de spits wilt drijven.
Regel 2: ga niet meteen uit het van het slechte in de ander. Leg dus niet elke vraag verkeerd uit, maar kijk eerst of je die ook positief kan interpreteren. Neem bijvoorbeeld de vraag van Jeroen Pauw. Kaag had ook zo kunnen reageren. ‘U bent niet de eerste die deze vaag stelt en vast ook niet de laatste. Ik heb er inmiddels al veel over nagedacht. Ik wek misschien de indruk dat ik me verheven voel boven anderen. Zo voel ik mezelf niet, maar ik kom misschien wel zo over. Daar moet ik beter op letten, maar dat lukt nog niet zo goed.’ Inderdaad, in het huidige klimaat is zo’n reactie totaal ondenkbaar. Maar we ambiëren toch juist een ander klimaat? Een sfeer waarin we bereid zijn tot (zelf)reflectie en waarin we ons steeds durven af te vragen of de ander misschien (een beetje) gelijk heeft?
Kalm blijven: dat is regel nummer 3 en die wordt eveneens bij voorkeur geschonden. Niet alleen door reaguurders en twitteraars, maar evenzeer door columnisten. Waar is het je om te doen? Wil je slechts je woede verwoorden? De beroemde bestseller auteur Dale Carnegie waarschuwde daar al voor in de jaren dertig van de vorige eeuw. Laat je tijdens het schrijven niet leiden door deze emotie, luidde zijn advies. ‘Je bent dan niet op zijn best en misschien zelfs wel op zijn slechtst.’
Uiteindelijk komt het neer op de vraag die Sire in haar meest recente campagne aan de orde stelt. Ben je nou een discussie aan het winnen of elkaar aan het verliezen? Iets krachtiger verwoord: een debat winnen = de ander verliezen. Let daarom liever op de drie beleefdheidsregels en voer een goed gesprek!