‘Iets Nederlands’

Als veel mensen samen aan een nota of artikel werken, is er altijd wel iemand bij die zich herinnert dat vorm en toon niet totáál onbelangrijk zijn. ‘C’est le ton qui fait le musique,’ zegt hij dan. Niet zelden is de deadline op dat moment al angstig dichtbij.

Het veelvuldig gebruik van deze Franse uitdrukking wijst niet per se op een hang naar snobisme. In ons rijke taalgebied bestaat simpelweg geen vergelijkbare uitdrukking! Maar waarom hebben we die niet?

Deze vraag legde ik voor aan een Française die Nederlandse taal en letterkunde doceert aan de Universiteit van Lille.

‘Is u wel eens opgevallen dat voor deze Franse zegswijze geen Nederlands equivalent voorhanden is?’ vroeg ik haar.

‘Ja, antwoordde ze, ‘maar weet u wat mij vooral is opgevallen? Dat u in Nederland die uitdrukking zo vaak gebruikt. In Frankrijk hoor ik die helemaal nooit!’

Ik keek haar verbaasd aan.

‘Het is iets Nederlands,’ voegde zij er aan toe.

Iets Nederlands….?

Na wat gepieker begreep ik het. Dit is inderdaad iets Nederlands. Dit is typerend voor de status van de retorica in ons land! In Frankrijk begrijpt iedereen dat vorm en toon geen overbodige versierselen zijn. De tekstschrijvers van president Sarkozy spreken elkaar daar dan ook nooit op aan.

Als zij samen aan een speech werken, zal niemand halverwege iets zeggen in de trant van: ‘Jongens, laat we ook nog even aan de vorm en de toon denken.’

Maar in Nederland moeten we elkaar er steeds op attenderen dat vorm en toon er toe doen.

Dat wil niet zeggen dat we daar tot in de eeuwigheid mee door moeten gaan. Er komt een dag waarop iedereen dat onderhand wel weet. En die dag is niet eens meer zo ver weg. Want ook in Nederland, het land van ‘doe maar gewoon’, het land van ‘zeg nu maar gewoon wat je te zeggen hebt’, wordt de speech als medium herontdekt. De oorzaak ligt in het nu heersende klimaat van onzekerheid en crisis. Bedrijven en organisaties voelen op hun klompen aan dat zij duidelijker moeten laten zien en horen waar zij voor staan. Zij begrijpen ook dat zij niet met suffe power point presentaties door het land moeten trekken. Dat nu tijd is aangebroken voor de betere verhalen!